Clara’s Ogen. Hoofdstuk 7, deel 1 – Paul's Boekenwereld

Clara’s Ogen. Hoofdstuk 7, deel 1

Clara's ogen

7. Het leven wordt serieus

Ron werd wakker. Alles was stil. Het viel hem meteen op dat Clara’s ogen er niet meer waren. Net als de ochtend ervoor vroeg hij zich af of het niet allemaal rare dromen waren.

Hij voelde zich beslist nog niet klaar om de realiteit tegemoet te treden maar hij deed het toch maar. Er moest aan een schilderij worden gewerkt en hij wilde een van de nummers bellen die in de map op het bureautje zaten, om even contact te hebben met ‘de organisatie’. Het was voor Ron best vreemd om zo’n tijdelijke aanstelling te hebben maar hij zat voorlopig hoog en droog.

Na een ontbijt en veel koffie haalde hij de ezel tevoorschijn en zette het eenden-in-de-vijver-doek erop. Een tijdje bekeek hij de afbeelding en mijmerde iets over een zwemmend leven. Toen pakte hij de penselen en de verf, en ging hij aan het werk.

De eenden en het water kregen kleur en detail, en toen hij daar tevreden over was nam hij even een pauze. Dit was een goed moment om te bellen, besloot hij.

“Ostring Art, goedemorgen, U spreekt met Barbara, hoe kan ik U helpen?” zei een vriendelijke stem.

“Hallo, ik ben Ron. Ron Brooks. Ik ben nogal nieuw in de organisatie en ik wilde even contact maken met… iemand.” Opeens voelde dit heel raar.

“Hallo Ron!” Barbara klonk alsof ze elkaar al jaren kenden. “Hoe gaat het? Voel je je al een beetje thuis?”

“Ja hoor, alles prima. Ik heb al een aantal van de anderen ontmoet en de meeste lijken me aardige mensen.” Ron stelde zich voor dat Barbara ondertussen op een computer zat te hameren om al zijn gegevens op te roepen. “Ik wilde gewoon even vragen hoe vaak het gebruikelijk is om me te melden bij jullie.”

“Ah, juist. Je kunt altijd even bellen, Ron. Als er iets is, als je je niet lekker voelt of hulp nodig hebt, of gewoon om even een praatje te maken.” Daarna vroeg ze waar hij mee bezig was. Toen ze over de eenden hoorde, zei ze dat ze dol was op eenden. Waarschijnlijk was ze dol op alles waar een bellende schilder over vertelde, maar het klonk wel aardig. “Als je je eenden zat bent dan moet je het maar laten weten, Ron. We hebben een aantal opdrachten van klanten liggen, en ik zie dat meneer T je al heeft geaccordeerd voor zulke opdrachten.”

“Meneer T?” Ron was even in de war.

“Meneer Ostring,” zei Barbara met een giechel. “Zijn voornaam is Terence maar wij zeggen altijd meneer T. Maar vertel dat niet verder, alsjeblieft!”

“Nou snap ik het.” Ron moest even lachen. “Ik zal het laten weten als ik klaar ben met de vijver. Dat zal nog wel een paar dagen duren. Het is niet zo complex maar het heeft wel een prettig gevoel.”

Barbara wenste hem veel succes en beëindigde het gesprek. Daarna ging Ron weer volop aan de slag.

Toen Ross op de deur klopte om hem te waarschuwen voor het avondeten, merkte Ron dat hij vergeten was te lunchen. Geen wonder dat hij zich niet zo geweldig voelde.

“Man, je bent hier aan het werk, je bent geen slaaf, dat moet je snappen hoor,” zei Ross. “Zorg voor jezelf, niemand anders doet dat voor je.”

Ron knikte; thuis was hij zo slordig niet, maar dit was allemaal zo nieuw. Hij liet het werk zien waar hij mee bezig was.

“Knap werk, Ron,” zei Ross. “Ik zou het water groener maken. Jij bent gek op blauw, hè? Misschien een paar bloemen erbij, om het wat op te fleuren.”

“Ja, misschien,” zei Ron, die al wist dat dat nooit zou gebeuren. Dat zou het evenwicht in de afbeelding verstoren.

“Nou, kom je mee? Ik heb honger en jij zult ook wel wat kunnen verdragen.”

Ron grijnsde. “Reken maar.” De lunch overslaan was niet gepland en zijn maag liet dat nu merken.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *